Spes

Het schrijven van Spes
Spes is in ongeveer een jaar tijd geschreven. Ik probeer ‘beeldend’ te schrijven, zodat je het verhaal als het ware als een film voor je ziet. Hoe gaat dat schrijven? Het begint met het idee om te schrijven vanuit twee invalshoeken: de mensen en de honden. Dit bedacht ik toen ik eens een programma van Cesar Milan (‘the dogwhisperer’) zag. In dat programma zie je soms honden die het slecht hebben getroffen met hun baasje. De eigenaren zijn te onrustig, gespannen of geven te weinig grenzen aan. Ik vroeg me toen af wat er in de ‘hoofden’ van die honden zou omgaan. En zo is het idee van het boek geboren.
Het is natuurlijk raar dat de honden in Spes met elkaar praten zoals wij mensen dat doen. Maar ja, hoe kun je anders laten horen wat de honden tegen elkaar zeggen?

Al schrijvende gebeuren er soms dingen die ik zelf ook niet had gedacht of waardoor ik ineens voor een probleem kom te staan. Dan neemt het verhaal het van mij over. Dat is natuurlijk erg gek, maar toch is het zo. Het verhaal zou bijvoorbeeld heel anders zijn, veel minder spannend, als Spes steeds aan de lijn was uitgelaten. Mevrouw Grootjans is nogal oud en maakt maar kleine wandelingetjes. Oei, wat nu? Een list bedenken en mevrouw Grootjans laten vallen, waardoor zij een hondenluikje moet laten maken, waardoor Spes zichzelf kan uitlaten. Of neem Eva. die heeft in het verhaal steeds meer een plek gekregen. Dat was eerst niet zo, maar het karakter van Eva beviel goed en toen ben ik dat meer gaan ‘uitwerken’.

Wat niet in Spes is opgenomen
Soms heb je teksten geschreven die later niet in het boek terugkomen. Hieronder staan er een paar.

Bijter demonstreert zijn kracht
Bijter draaide zich direct om, draafde naar het bruggetje, zette zijn tanden in een van de walpaaltjes en trok het eruit. Op een holletje kwam hij met het paaltje in zijn bek terug.
“Nou, dat noem ik nou eens een flink stuk hout. Ik kan me niet voorstellen dat je zoiets doormidden krijgt”, zei Spes.
“Bijter bijt het zo doormidden”, riep een kleine hond. “Pas maar op.”
“Als hij eenmaal beet heeft laat hij niet meer los”, zei weer een ander.
“Hij is oersterk. Hij bijt jou ook zo kapot”, riep het kleine hondje weer.
Bijter stond al die tijd te wachten met het paaltje in zijn bek. Hij keek trots in het rond. Slijmslierten kwamen uit zijn bek.
“Laat Knuf hier maar eens zien wat je kunt”, moedigde Renner aan. Hij ging naast Spes staan en keek zijn kameraad verwachtingsvol aan.
Spes zag de kaakspieren van Bijter opzwellen tot enorme halve ballen, zo groot als struisvogeleieren. De druk werd opgebouwd en de ogen van de terriër keken inmiddels scheel van inspanning. De scherpe tanden verdwenen in het ronde hout.
Met een klap kraakte Bijter het paaltje doormidden. Even echode het op elkaar knallen van de geweldige kaken na in het park. Twee stukken hout lagen op de grond. Terwijl Bijter resten hout uit zijn bek spuugde keek hij trots naar Spes.

Eva en Arie ontmoetten elkaar
Eva had net een college over anatomie van paarden achter de rug en liep met een stapeltje boeken en een schrijfmap onder haar arm over de gang. Het was druk, lessen waren afgelopen en studenten verlieten de zalen. Alom geroezemoes. Er werd nagepraat over de les, gelachen, mensen wisselden papieren uit. Eva zocht een weg langs de muur en wilde een linkerhoek omgaan toen ze tegen een student opbotste die met een kop koffie in zijn hand liep.
“Hè, verdorie! Kun je niet uit je doppen kijken, trut.” De jongen keek ontsteld naar zijn broek. Een grote bruine vlek was zichtbaar over de beide broekspijpen van zijn jeans.
“Oh, sorry. Het spijt me verschrikkelijk”, zei Eva. Ze trok haar zakdoek uit haar schoudertas, knielde voor hem neer en begon zijn broek droog te deppen.
“Lekker bezig man”, zei een student in het voorbijgaan. “Kom je straks ook even bij mij deppen, moppie?”
Gelach.
“Laat dat”, zei de jongen en duwde de hand van Eva weg. Hij stond voorovergebogen de schade aan zijn broek op te nemen. “Net nieuw. Ik kan zo niet naar college, shit,”zei hij. “Shit, shit.”
Eva voelde zich schuldig, onbeholpen en wachtte af. Ze was gewend om zich bij verbaal geweld stil te houden.
De jongen hief zijn hoofd, nam haar op en zei toen: “Ben je altijd zo verlegen? Hoe heet je eigenlijk? Wat studeer je?”
“Ik ben Eva Huisman, ik doe diergeneeskunde. Net begonnen.”
“Nou Eva Huisman, ik ben Arie. Arie Grootjans. Vijfdejaars chemie.” Hij stak haar een hand toe.
Eva nam de uitgestoken hand aan. Deze plotselinge ontmoeting, deze directe jongen, deze warme hand, het was allemaal nieuw en spannend. Een gevoel van opwinding maakte zich meester van haar. Ze voelde haar hals en hoofd gloeien.

Eva onderzoekt een hond

Eva zag de hond languit liggen, zwaar ademend en zachtjes piepen. Ze knielde bij het beest neer en ging systematisch te werk. De algemene toestand van de hond was slecht. Geen sporen van eten, geen braken. Het beest had ook geen urine of poep laten lopen, dus vergiftiging of acute infectie leek uitgesloten.
De pupillen waren normaal, de neus iets droog, maar niet alarmerend. Ze onderzocht de poten. Alle gewrichten functioneerden normaal. Ademhaling dan? Het beestje lag te hijgen. Was er iets met zijn hart of longen? Ze rende naar binnen, greep haar dokterstas. Ze moest snel zijn. Als het iets met hart of longen is en het wordt niet direct aangepakt kan een hond binnen enkele uren dood zijn. Ze zette de stethoscoop tegen de borst van hond. Snelle ademhaling, dat wel, maar geen afwijkend geluid. Ook niet bij de longen.
Voorzichtig gleed Eva met haar handen over het lijf van de hond. Van achteren naar voren. Spronggewricht, kuitbeen, scheenbeen, dijbeen, heupgewricht, bekken, lendenwervels, allemaal in orde. Ze tastte naar voren en kwam bij de borstwervels en toen bij de ribben. Een voor een liep ze de twaalf ribben af. Het beest gromde zwakjes, maar toen ze de vijfde rib betastte jankte het beest en hapte naar haar handen.
“Een gekneusde rib, mogelijk gebroken”, constateerde Eva. “Misschien ook wel een interne bloeding, maar daar ben ik niet zeker van.” Ze stond op en overwoog wat haar te doen stond.

De Dobermann en de bulterriër
In Spes worden Renner en Bijter afgeschilderd als gemene beesten, maar wat is het karakter van een dobermann en een bulterriër eigenlijk?
De dobermann is genoemd naar Karl Friederich Louis Dobermann, die een gebruikshond had gefokt, die moedig, trouw, actief, strijdlustig en hardwerkend was. De dobermann werd en wordt daarom vaak gebruikt als ‘werkhond’ (waken en verdedigen). Het is een hond die soms eigenzinnig gedrag heeft en een duidelijke, rustige, ontspannen en zelfverzekerde baas nodig heeft. Op Dobbermann Vereniging kun je nog veel meer lezen over deze hond.
De bulterriër is een echte spierbundel met een eivormige kop. De naam bulterriër stamt af van de tijd dat buldogachtige vechthonden in Engeland -als volksvermaak- het tegen een beer of stier moesten opnemen. De bulterriër is een levendige, eigenzinnige,maar ook vriendelijke hond. Hij ziet er indrukwekkend stoer en misschien wat gevaarlijk uit, maar het is ook een zachtaardig beest en een kindervriend. De bulterriër heeft een rustige, duidelijke en dominante baas nodig. Maar als hij verkeerd wordt opgevoed kan het ook lastige hond zijn in de omgang met andere honden en mensen. Op Bull Terrier Rasvereniging vind je meer informatie over deze hond.

De opvoeding van de hond en de Martin Gaus hondenschool

Honden moeten -net als kinderen- worden opgevoed om sociale dieren te worden. Als dat niet goed gebeurt kan het gedrag van een angstig, gemeen of vals worden. Pim praat daarover met Eva, als hij gehoord heeft dat iemand Spes vals noemt (Spes, blz. 139 en 140). Hij kan niet geloven dat Spes vals is, maar vindt een jongetje in zijn klas wel gemeen. De opvoeding van een hond begint van kleins af aan, als puppy. Daar zijn allerlei trainingen voor, want hoe weet je wat verstandig is om te doen bij kleine honden?? In elke plaats zijn er wel cursussen te volgen.
In Nederland heeft Martin Gaus flink aan de weg getimmerd om mensen te leren omgaan met hun hond. Er zijn allerlei scholen in Nederland en België die werken volgens zijn methode. In Lelystad heeft Martin Gaus een hondenschool en een academie. Mensen komen van heinde en ver naar Lelystad. Daar kunnen ze leren wat het wezen van een hond is, hoe het zich gedraagt, hoe hij waarneemt, hoe hij leert, hoe je als baas een hond moet aanspreken, etc., etc. Er zijn allerlei cursussen te volgen. Maar ook honden met gedragsproblemen helpen ze daar. Vaak hebben die problemen te maken met de baas. En, ze leiden ook mensen op tot bijvoorbeeld hondeninstructeur of gedragstherapeut. Kijk maar eens op hun websites;
Martin Gaus Academie en Martin Gaus Hondenscholen